IJstijden zijn belangrijke geologische periodes gekenmerkt door de uitgebreide uitbreiding van continentale en zee-ijskappen en gletsjers. Deze periodes hebben diepgaande effecten gehad op de geografische en biologische aspecten van de aarde, waaronder veranderingen in zeespiegelniveaus en migratiepatronen van zowel mensen als dieren.
Het bestuderen van ijstijden is essentieel voor het begrijpen van klimaatverandering en geologische processen. Deze kennis helpt wetenschappers bij het voorspellen van toekomstige klimaatveranderingen en bij het ontwikkelen van strategieën voor het beheren van onze huidige milieu-uitdagingen.
Eén van de opmerkelijkste veranderingen in het klimaat zijn de ijstijden. In de afgelopen paar miljoen jaar waren er koude en warme tijden. Die warme tijden noemen we interglacialen omdat ze tussen de koude perioden in zitten. Een voorwaarde voor het ontstaan van ijskappen is dat de continenten dicht genoeg bij een koud gebied zoals Antarctica moeten liggen en doordat die continenten de noordpool ongeveer omsingeld hadden kon de koude lucht niet goed verplaatsen en daardoor koelde die continenten erg af. De ligging van de continenten heeft dus een belangrijke rol bij het ontstaan van ijskappen. Voor het ontstaan van een ijstijd is de ligging dus erg belangrijk maar de Milanković-variabelen spelen ook een erg belangrijke rol.