Vasten is het opzettelijk afzien van eten. In een fysiologische context kan vasten verwijzen naar de metabolische status van een persoon die 's nachts niet heeft gegeten, of naar de metabolische toestand die wordt bereikt na volledige vertering en absorptie van een maaltijd. Tijdens het vasten treden verschillende metabole aanpassingen op. Sommige diagnostische tests worden gebruikt om een nuchtere toestand te bepalen. Er wordt bijvoorbeeld aangenomen dat een persoon aan het vasten is als er 8–12 uur zijn verstreken sinds de laatste maaltijd. Metabole veranderingen van de nuchtere toestand beginnen na opname van een maaltijd (gewoonlijk 3-5 uur na het eten).
Een diagnostisch vasten verwijst naar langdurig vasten van 1 tot 100 uur (afhankelijk van de leeftijd) dat onder observatie wordt uitgevoerd om het onderzoek naar een gezondheidscomplicatie, meestal hypoglykemie, te vergemakkelijken. Veel mensen kunnen ook vasten als onderdeel van een medische procedure of een controle, zoals voorafgaand aan een colonoscopie of operatie. Vasten kan ook deel uitmaken van een religieus ritueel, vaak geassocieerd met specifiek geplande vastendagen, zoals bepaald door de religie.