de grootte van een afbeelding wijzigen

Kies Afbeelding > Afbeeldingsgrootte.
Geef de breedte en hoogte op in pixels voor afbeeldingen die je online gaat gebruiken, en in inches (of centimeters) voor afbeeldingen die je gaat afdrukken. Zorg dat de koppeling is gemarkeerd, zodat de verhoudingen behouden blijven. Als je dan de breedte wijzigt, wordt de hoogte automatisch aangepast en vice versa.
Selecteer Nieuwe pixels berekenen om het aantal pixels in de afbeelding te wijzigen. Hierdoor wordt de afbeeldingsgrootte gewijzigd.
Klik op OK.

De resolutie van een afbeelding wijzigen

Kies Afbeelding > Afbeeldingsgrootte. De resolutie in dit dialoogvenster geeft het aantal afbeeldingspixels aan dat aan elke inch wordt toegewezen wanneer de afbeelding wordt afgedrukt.
Laat de breedte en hoogte op inches staan als je de afbeelding gaat afdrukken.
Schakel Nieuwe pixels berekenen uit om het oorspronkelijke aantal afbeeldingspixels te behouden.
Stel in het veld Resolutie het aantal pixels per inch in op 300 als je de afbeelding gaat afdrukken op een gemiddelde desktop-inkjetprinter. Hierdoor wordt het aantal inches in de velden Breedte en Hoogte gewijzigd.
Klik op OK.

Een afbeelding uitsnijden en rechttrekken

Selecteer het gereedschap Uitsnijden in het deelvenster Gereedschappen. Er verschijnt een uitsnijdkader.
Sleep een rand of hoek om de grootte en vorm van het uitsnijdkader aan te passen.
Sleep binnen het uitsnijdkader om de afbeelding binnen het uitsnijdkader te plaatsen.
Plaats de aanwijzer buiten een hoek van het uitsnijdkader en sleep om de afbeelding te draaien of recht te trekken.
Klik op het vinkje in de optiebalk of druk op Enter (Windows) of Return (macOS) om het uitsnijden te voltooien.